HET ANGLO-AMERIKAANSE NEOLIBERALISME

July 17, 2023

HET ANGLO-AMERIKAANSE NEOLIBERALISME

 

Inleiding

Laissez-faire, laissez-passer, le monde va de lui même (Vincent Gournay).

Dit credo van de vrije markt zou dateren van het begin van de 18e eeuw. Vanaf 1776 zou deze markt worden gestuurd door de onzichtbare hand van Adam Smith en tot op de dag van vandaag draait de economie in o.m. de westerse wereld nog steeds op basis van dit kapitalistische stelsel. Het idee achter de 'onzichtbare hand' is dat mensen, die handelen uit eigenbelang, vaak gelijktijdig bijdragen aan de gemeenschap, zelfs als dit niet hun intentie is. In zijn boeken maakte Smith duidelijk dat er nogal wat randvoorwaarden noodzakelijk zijn om de 'onzichtbare hand' efficiënt te laten werken.

Vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw heeft dit kapitalistische stelsel in grote delen van de westerse wereld de vorm aangenomen van het Anglo-Amerikaanse neoliberalisme (hierna kortweg aangeduid als 'het neoliberalisme'), of werden hiervan essentiële kenmerken geadopteerd. De randvoorwaarden, die Smith noodzakelijk oordeelde voor het functioneren van zijn geesteskind, worden in het neoliberalisme verregaand veronachtzaamd. De maatschappelijke gevolgen hiervan blijken ingrijpend.

In het hierna volgende zal worden uiteengezet welke de onderscheidende kenmerken zijn van het neoliberalisme en tot welke gevolgen deze kenmerken hebben geleid. Voorts wordt aandacht besteed aan de invloed van het neoliberalisme op de overheid in Nederland en aan de consequenties hiervan. Vervolgens wordt de maatschappelijke impact van het neoliberalisme belicht, waarna het neoliberale thema wordt afgerond onder het kopje 'Conclusie'.

Hierna wordt tot besluit een pad geschetst dat zou kunnen leiden naar een betere toekomst.

Omwille van de leesbaarheid van dit artikel is een elftal onderwerpen apart uitgewerkt, dewelke via een in de tekst bijgevoegde link, c.q. separaat op deze blog, geraadpleegd kunnen worden.

Kenmerken van het neoliberalisme
“Het neoliberalisme is de gedachte dat de markt altijd gelijk heeft. Vanuit dit principe tracht die de staat te ontmantelen en publieke taken door de markt te laten uitvoeren. Privatisering en deregulering vormen de kern. Politiek wordt gereduceerd tot het slaafje van de economie.”

En: “Publieke taken moeten niet overgelaten worden aan de onverantwoordelijke hebzucht van de markt.”

Aldus Frank Ankersmit, filosoof, historicus en voormalig VVD-ideoloog tijdens een interview in 2009. Omdat de VVD, waarvan Ankersmit jarenlang de huisfilosoof was, zich 'bekeerde' tot het neoliberalisme, verliet hij deze partij, aangezien de VVD hiermee in zijn ogen het liberalisme de rug had toegekeerd. (https://www.filosofie.nl/het-neoliberalisme-is-niet-liberaal/)

De verspreiding van het neoliberalisme in de westerse wereld vond plaats op initiatief van de VS (Reagan) en het VK (Thatcher). Dit geschiedde in het begin van de jaren tachtig van de twintigste eeuw, waarna het uiteindelijk de dominante economische filosofie werd in de westerse wereld. Deze verspreiding werd mede bewerkstelligd door de toepassing van de uitgangspunten door de Wereldbank en het IMF die, onder de noemer van de Washington Consensus, hierbij nauw samenwerkten met de Amerikaanse Treasury. De steun die deze organisaties hebben verleend aan ontwikkelingslanden heeft westerse multinationals vermoedelijk meer goed gedaan dan de landen die geholpen werden.

Friedrich von Hayek, maar met name ook Milton Friedman zijn de aartsvaders van deze vorm van het neoliberalisme. Bij de implementatie van hun economische filosofie speelde de Chicago School of Economics, alwaar Friedman hoogleraar was, een belangrijke rol.

Centraal in hun opvattingen stonden de begrippen marktwerking en vrijhandel. De onbelemmerde werking van de vrije markt vormde de beste garantie voor een optimaal verlopend economisch proces, wat in hun opvattingen kennelijk impliceerde een maximale winst voor het (grote) bedrijfsleven, mede te realiseren door het minimaliseren van de kosten. Ieder overheidsingrijpen op die vrije markt zou leiden tot verstoring van die markt en een kostenverhogend effect hebben, hetgeen coût que coût moest worden vermeden. Ik noem de categorie grote bedrijven hierna gemakshalve Big Business, waarbij gedoeld wordt op grote, invloedrijke bedrijven in de orde van grootte van Amazon, Bayer/Monsanto, Tesla, Shell, Pfizer, Google, etcetera. Derhalve niet het midden- en kleinbedrijf (het mkb), omdat deze niet over een zelfde machtspositie beschikken als Big Business.

Een ander kenmerk van het neoliberalisme vormde de deregulering. Deze beleidsdoelstelling was gericht op het schrappen van al die regels, die tot een verhoging van de kosten voor het bedrijfsleven zouden kunnen leiden.

Een ander speerpunt van het neoliberale beleid was het uitschakelen van de invloed van vakbonden, dit om de (loon)kosten voor het bedrijfsleven zo laag mogelijk te houden. Zonder de steun van een vakbond stond de individuele arbeider immers tamelijk machteloos tegenover zijn (mogelijke) werkgever.

Over de overheid hadden de neoliberalen een uitgesproken mening, door Ronald Reagan als volgt verwoord: 'De overheid is niet de oplossing voor onze problemen; de overheid is zelf het probleem.'
Daarom streefden de neoliberalen naar een
kleine overheid, met bij voorkeur een beperkt aantal taken, waaronder de politie en defensie.

Daarnaast had de overheid wel de verantwoordelijkheid om nieuwe markten te scheppen, door de privatisering van een aantal publieke taken, zoals de zorg, de PTT, nutsbedrijven (gas, water, licht) en het publieke transport.

Een ander kenmerk vormde het streven naar bezuinigingen bij de overheid. Dan had die overheid minder belastinggeld nodig, wat zou leiden tot een verlaging van de belastingdruk voor het bedrijfsleven.

Wat opvalt bij deze neoliberale filosofie is dat deze uitsluitend gericht is op de bevordering van de financiële belangen van het (grote) bedrijfsleven, wellicht vanuit de veronderstelling dat de voordelen van dit bedrijfsleven wel zouden afstralen op de burger (trickle down economics). In de afgelopen veertig jaar is van dit effect echter weinig tot niets gebleken. Overigens speelt de burger in de neoliberale filosofie geen rol, of het zou die van consument moeten zijn.

De consequenties van het neoliberalisme
Veertig jaar ervaring heeft aangetoond dat maatschappelijk verantwoord ondernemen geen onderdeel uitmaakt van het DNA van het neoliberalisme en dus ook niet van de (grote) bedrijven die deze filosofie aanhangen. Het dereguleringsbeleid ligt hier mede aan ten grondslag. Zie: De gevolgen van het neoliberale deregulerings- en arbeidskostenbeleid
De invloed van dit beleid lijkt zich zelfs uit te strekken tot de kartelwetgeving. De indruk bestaat namelijk dat de handhaving van deze wetgeving, in ieder geval in de VS, niet altijd even strikt wordt nageleefd. Zie: De gevolgen van het neoliberalisme voor de monopolie-, c.q. de kartelvorming

Volgens de opvattingen van Adam Smith strekte de vrije markt tot voordeel van alle deelnemende partijen en per saldo van de maatschappij als geheel. Dit kon omdat er sprake was van een zekere machtsbalans tussen vraag en aanbod, mede bewerkstelligd door het optreden van de overheid. Daarnaast ging Smith ervan uit dat het nastreven van het eigen belang van de kant van het bedrijfsleven niet mocht ontaarden in een vorm van egoïsme. Het waren deze vangrails die moesten voorkomen dat het kapitalistische stelsel, ten koste van de burger, uit de bocht zou vliegen en nu net deze vangrails zijn door het neoliberalisme bewust geëlimineerd. Dit gebeurde op de volgende wijze. Enerzijds werd de macht van de vakbonden gebroken, of werden vakbondsleden door de betreffende bedrijven geweerd, terwijl anderzijds de overheid zoveel mogelijk in zijn regelgevende taken en bevoegdheden werd gekortwiekt.

Dit laatste geschiedde onder meer door privatisering, belastingverlaging en bezuinigingen.

Ten aanzien van de privatiseringen luidt de conclusie dat ze niet hebben geleid tot de voorspelde prijsdalingen. Wat wel daalde waren de geleverde kwaliteit en de service. Zie: Privatisering, een speerpunt van het neoliberalisme

Door het uitschakelen van de vakbonden en het kortwieken van de overheid werd de tegenmacht, die in de opvatting van Smith noodzakelijk was voor de machtsbalans tussen vraag (de burger) en aanbod (het (grote) bedrijfsleven), vakkundig ontmanteld.

Als gevolg hiervan kon Big Business onbelemmerd profiteren van de 'zegeningen' van dit beleid en werden grote winsten gemaakt. Inmiddels blijkt uit een recent onderzoek van het IMF dat de winsten van deze bedrijven nog eens extra zijn toegenomen tijdens de energiecrisis. Misbruik makend van de financiële onzekerheid in deze periode hebben zij hun prijzen dusdanig verhoogd, dat de inflatie in Europa bijna twee keer hoger is uitgevallen dan anders het geval zou zijn geweest. Dit bracht Robert Reich in de Guardian van 10 juli 2023 tot de conclusie: “They’re enriching those at the top while imposing a big penalty on everyone else.”

Een ander gevolg van het neoliberale beleid was de creatie van een aanbodgestuurde markt. Het was Big Business die op deze markt zijn producten aanbood, waarbij de consument gepushed werd om die te kopen. Zie: Het consumentisme, als strategie van het neoliberale economische beleid

Hiermee is het zogenaamde consumentisme geïntroduceerd, hetwelk met name wordt gedreven door het winstbejag van Big Business. Dit winstbejag heeft ingrijpende gevolgen voor zowel de natuur als het klimaat. Zie: De gevolgen van het neoliberale beleid voor de natuur en het klimaat

Door het ontbreken van de hiervoor beschreven tegenmacht heeft Big Business de ruimte gekregen om, bij groeiende productiecijfers en stijgende winsten, de lonen voor de werknemers gedurende de afgelopen veertig jaar te bevriezen, terwijl het inkomen van de top van deze bedrijven en van de aandeelhouders soms tot extravagante hoogte steeg. Daarnaast heeft zij paal en perk weten te (laten) stellen aan allerhande regelgeving, die bedoeld was om de gezondheid/veiligheid van de burger dan wel van het milieu te beschermen. Zie: Het gevaar van een ongebreidelde macht van Big Business in het neoliberale model

Big Business slaagde in deze opzet omdat zij de politiek wist te beïnvloeden, c.q. te corrumperen. Met name in de VS heeft deze vorm van beïnvloeding een grote vlucht genomen, maar ook de instituties van de EU blijken hierdoor te worden aangetast. Op 11 juli 2023 schrijft de Guardian: “ EU to drop ban of hazardous chemicals after industry pressure.” En: “The EPP first proposed a regulatory moratorium [to] delay those acts that would unnecessarily increase costs for businesses. Its move coincided with an announcement by the German chemicals giant BASF of a “permanent” downsizing in Europe, which it linked to “overregulation”. De European People's Party (EPP) is de politieke partij waarvan de voorzitter van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen, lid is. Natuurlijk doneert de chemische industrie, ook in Europa, ruimhartig aan de politiek. Onnodig te zeggen dat de ban beoogde om de gezondheid van de burgers te beschermen (tegen o. m. PFAS). Er was inmiddels berekend dat het weren van deze chemicaliën een bedrag aan medische kosten zou besparen (tussen de € 11 en € 31 miljard) dat 10 maal hoger zou zijn dan het financiële nadeel voor de chemische industrie. Het is schrijnend om te beseffen welk menselijk leed schuil gaat achter deze medische kosten. Het is al even schrijnend om te beseffen dat deze chemische bedrijven bereid zijn om zoveel menselijk leed te veroorzaken, uitsluitend voor geldelijk gewin. Reeds in de 18de eeuw waarschuwde Adam Smith tegen dit soort egoïsme van het bedrijfsleven. Zie: De gevolgen van het neoliberalisme op politiek terrein  Ook heeft Big Business zijn invloed en vermogen aangewend om minder of geen belasting te betalen. Mede als gevolg hiervan bevindt de infrastructuur in de VS zich al jaren in een staat, een derde wereldland onwaardig, maar de belastingparadijzen varen er wel bij. Zie: De belastingmoraal van Big Business ondermijnt de integriteit van de burger

Door het neoliberale beleid is zowel de inkomens- als de vermogenskloof tussen enerzijds een klein groepje rijken en anderzijds de rest van de maatschappij aanzienlijk vergroot, hetgeen in toenemende mate leidt tot maatschappelijke onvrede. Zie: Het neoliberalisme veroorzaakt een groeiende inkomenskloof in de maatschappij

Ook op de financiële sector heeft de geest van het neoliberalisme zijn invloed gehad; er is in deze sector een mentaliteit ontstaan die het best omschreven kan worden met de woorden 'Greed is good'. De financiële crisis van rond 2008 was hiervan het directe gevolg, een gebeurtenis waarvan ook de burgers jarenlang de effecten, in de vorm van bezuinigingen, hebben gevoeld. Zie: De neoliberale invloed op de financiële sector

Daarnaast bleek de opvatting van het neoliberalisme, dat op een volkomen vrije markt sprake zou zijn van een eerlijke prijsvorming, te berusten op een onjuiste voorstelling van zaken. Op zo'n vrije, ongereguleerde, markt heerst namelijk het recht van de sterkste en wat dit betekent hebben de maatschappij en veel werknemers in de afgelopen veertig jaar aan den lijve mogen ondervinden.

De invloed van het neoliberalisme op het functioneren van de overheid
In Nederland hebben meerdere politieke partijen het neoliberalisme omarmd. Te denken valt aan de PvdA met Kok en Bos, het CDA met Balkenende en Buma en de VVD met Rutte. Als gevolg hiervan heeft een substantieel gedeelte van het electoraat van de PvdA en van het CDA zich van deze partijen afgewend. Dit geldt niet voor de VVD, omdat deze partij zijn kiezers al van meet af aan heeft voorgehouden de partij te zijn voor het bedrijfsleven.

Onder invloed van deze partijen werd de Nederlandse overheid 'besmet' met een aantal neoliberale uitgangspunten, wat tot gevolg had dat de opstelling van de overheid jegens de burger is veranderd.

Uitgangspunt was dat de overheid als een bedrijf moest worden gerund. Bezuinigen en kostenbeheersing stonden centraal, terwijl er binnen deze overheid plotseling gesproken werd in termen van management, klantbehandeling, efficiency en dergelijke.
Dit neoliberale bezuinigingsbeleid van de overheid heeft verregaande maatschappelijke consequenties. Zo werd er serieus bezuinigd op de sociale voorzieningen. Maar ook de andere onderdelen van het overheidsbeleid vielen ten prooi aan deze bezuinigingsdrift, zoals de (jeugd)zorg, de politie, het onderwijs, de rechterlijke macht, de belastingdienst enz, enz. Van dit beleid plukt de Nederlandse maatschappij tot op de dag van vandaag de wrange vruchten, want geen van de betrokken diensten is nog in staat om zijn taak op het vereiste niveau te vervullen.

Tevens heeft de overheid de ééndimensionale financiële opvattingen van deze filosofie overgenomen en geënt op haar bestuurlijke taak. Hierdoor bekeek de overheid de burger steeds meer door een financiële bril en had zij daardoor niet langer oog voor de constitutionele waarden, die zij ook verondersteld werd te behartigen ter bescherming van de burger. Aldus verzaakte de overheid zijn beschermende taak ten opzichte van die burger en trad zij op als een wantrouwende boekhouder, gericht op het afrekenen van 'de klant' op diens vermeende neiging tot fraude. Geen wonder dat die burger het gevoel kreeg dat de overheid er niet meer was voor hem. Het Toeslagenschandaal illustreert op pijnlijke wijze de veranderde opstelling van de overheid. Ook de weinig empathische wijze, waarmee de overheid zich opstelde ten opzichte van de gedupeerde Groningers, getuigt van deze nieuwe opstelling van de overheid.

In het kader van de neoliberalisering van de overheid werd bij deze overheid in Nederland een nieuw type manager geïntroduceerd. Deze persoon managed de organisatie, maar hij hoeft niet te beschikken over de deskundigheid, die nodig is om ook inhoudelijk leiding te kunnen geven aan het werk op een betreffend departement, directoraat of afdeling. Een logische consequentie is dat deze manager meer zal moeten sturen op basis van cijfers, hetgeen een zekere bureaucratisering in de hand werkt. Deze visie op het begrip manager resulteerde in een afwaardering van werkgerelateerde deskundigheid, iets wat bij een specialistische organisatie als de belastingdienst tot schadelijke gevolgen heeft geleid. Deze gevolgen, in combinatie met het bezuinigingsbeleid en een onrealistische taakstelling, hebben geleid tot de problemen waarmee de Belastingdienst heden ten dage worstelt.

Deze nieuwe managementcultuur zie je niet alleen bij de overheid, maar ook bij organisaties waar geprivatiseerde taken worden uitgevoerd, zoals bij de zorg. Luidkeels klinkt de klacht dat de bureaucratisering binnen de zorg ten koste gaat van de productieve uren van de operationele medewerkers. Ditzelfde probleem geldt voor de huisarts. Deze is wel een derde van zijn tijd kwijt aan de verslaglegging van zijn werkzaamheden, tijd die hij niet aan zijn patiënten kan besteden. Het is deze bureaucratische druk in zowel de reguliere zorg als ook bij veel huisartsen, die een groeiend aantal mensen doet besluiten om voor een ander vak te kiezen.

De maatschappelijke gevolgen van het neoliberalisme
De stelling dat de vrije markt leidt tot lage prijzen kan met een eenvoudig praktijkvoorbeeld naar het rijk der fabelen worden verwezen. De farmaceutische industrie behoort tot de categorie Big Business. Hun medicijnen zijn het duurste in het land met de meest vrije markt in de westerse wereld, te weten de VS. In Europa zijn de prijzen significant lager. Dat komt omdat deze medicijnen in Europa op EU niveau, dan wel op Lidstaat of een ander centraal niveau worden aangeschaft, terwijl deze in de VS rechtstreeks, via de vrije markt, aan de consument worden geleverd. Het is dus niet de vrije markt, maar de georganiseerde tegenmacht in Europa die zorgt voor een lagere prijs.

Gebleken is dat de vrije markt, in zijn neoliberale hoedanigheid, leidt tot ontwrichting van de maatschappij. Het systeem faciliteert de winstmaximalisatie door Big Business, welke winst wordt uitgekeerd aan de leiding van de organisatie en aan de aandeelhouders. Ondanks de fors gegroeide winsten van Big Business zijn de lonen van de werknemers over de afgelopen veertig jaar niet of nauwelijks gestegen. Deze drang om de arbeidskosten zo laag mogelijk te houden riekt naar uitbuiting, mogelijk gemaakt door de uitschakeling van de tegenmacht. Hierdoor is de arbeidsrelatie tussen de werkgever en de werknemer van aard veranderd. Deze is zakelijker geworden en ook vluchtiger, mede door de introductie van flexibele contracten. Dit tast het gevoel van zekerheid bij veel werknemers en hun familie aan.

Een ander negatief maatschappelijk gevolg vormt de toename van stress, die in de Nederlandse maatschappij steeds duidelijker waarneembaar wordt. De psychoanalyticus Paul Verhaeghe heeft onder de titel 'Onbehagen' een boek het licht doen zien dat gewijd is aan een groeiend gevoel van onbehagen onder burgers, als gevolg van de door het neoliberalisme doorgevoerde individualisering van de maatschappij. Toch, aldus Verhaeghe, hebben we eerst en vooral behoefte aan verbondenheid: ‘Pas wanneer deze voldoende stevig is, kunnen we onze autonomie waarmaken.’ (De Volkskrant, 6-7-2023.)

Die verbondenheid werd door het neoliberalisme met opzet gesloopt, hetgeen Margareth Thatcher als volgt verwoordde:” There is no such thing as society, there are individual men and women etc.”

Overal zie je mensen met een steeds korter wordend lontje, of het nu in het verkeer is, of in het voetbalstadion. Als één van de oorzaken van deze ontwikkeling zie ik de druk, waaronder veel Nederlandse werknemers moeten presteren. Bezuinigingen c.q. een tekort aan personeel vormen een belangrijke oorzaak van deze verhoogde werkdruk. Ook wordt deze werkdruk mede in de hand gewerkt door het hiervoor beschreven verschijnsel van het consumentisme.

Deze verhoogde druk manifesteert zich ook in het publieke debat, waar beledigingen en (doods)bedreigingen tot de dagelijkse kost behoren van politici en overheidsdienaren, waaronder politieagenten, brandweerlieden en verplegers. Het is vanwege doodsbedreigingen dat vicepremier en minister van Financiën Sigrid Kaag op 13 juli j.l. bekend heeft gemaakt dat zij uit de politiek stapt. Duidelijk is dat de sociale media een aanjagende rol vervullen bij dit type bedreigingen.

Nederland is dermate gestrest, dat op 16 juni 2023 een breed verbond van politieke partijen en maatschappelijke organisaties zich in een landelijk gepubliceerd manifest heeft uitgesproken tegen agressie en geweld.

Voor een meer uitgebreide toelichting op deze maatschappelijke stress verwijs ik U naar de volgende blog: Het consumentisme, als strategie van het neoliberale economische beleid 

Het maatschappelijk onbehagen houdt ook verband met het feit dat de burger zich in de steek gelaten voelt door de overheid. Deze heeft zich namelijk 'bekeerd' tot een aantal neoliberale uitgangspunten, als gevolg waarvan deze overheid de burger op financieel gebied steeds meer vanuit een wantrouwende grondhouding tegemoet treedt, terwijl zij haar beschermende taak ten opzichte van de burger verzaakt. Daarnaast heeft de overheid de burger ook op fiscaal terrein in de kou laten staan. De belasting op arbeid is significant hoger dan die op vermogen, terwijl nu juist die vermogens in de afgelopen decennia enorm zijn gestegen.

Dit samenstel van ontwikkelingen leidt tot de opkomst van het verschijnsel van 'de ontevreden burger', iets waar de populist gretig op inspeelt. Dit laatste zie je in Nederland, maar zeker ook in de VS en in het VK, de bakermatten van het neoliberalisme.

Deze ontwikkeling draagt het risico in zich dat hierdoor uiteindelijk de bijl zou kunnen worden gelegd aan de wortel van de democratie, een ontwikkeling waarvan de eerste tekenen zich in laatstgenoemde landen al hebben gemanifesteerd.

De beroemde Amerikaanse filosoof Noam Chomsky heeft de geest van het neoliberalisme, in zijn relatie tot de burger, treffend weten te vangen in de titel van zijn boekje uit 1999 over dit onderwerp, namelijk: 'Profit over People'.

 

Conclusie
Het neoliberalisme heeft bijgedragen aan een sterke economische groei in de westerse wereld. De met deze groei gepaard gaande winsten zijn, in lijn met de neoliberale filosofie, toegevallen aan een zeer klein deel van de maatschappij, namelijk de grote bedrijven en hun aandeelhouders. De rest van die maatschappij wordt geconfronteerd met de nadelen van dit economische model en dat zorgt voor veel maatschappelijke onvrede. Ruim veertig jaren lang zijn de salarissen laag gehouden, is het stressniveau in de maatschappij aanzienlijk gestegen, heeft de overheid bezuinigd op essentiële voorzieningen, zijn grondstoffen verkwist, heeft de overheid de belangen van de burger veronachtzaamd, is de invloed van het bedrijfsleven op het overheidsbeleid sterk toegenomen, is de kwaliteit van de natuur en het milieu in hoog tempo verslechterd en neemt de ontwikkeling van de klimaatverandering verontrustende vormen aan. Uitgangspunt van het neoliberalisme was dat die groei alleen kon worden bereikt door het bedrijfsleven de vrije hand te geven op een volkomen vrije markt.

Gebleken is echter dat die economische groei ook op een geheel andere manier gerealiseerd had kunnen worden.

In Azië waren namelijk landen die eveneens een sterke economische groei kenden. Voorbeelden hiervan zijn Japan en Zuid-Korea, maar ook China. In die landen was sprake van een door de staat geleide economie. In tegenstelling tot de westerse wereld lieten deze landen wel de financiële voordelen van die groei (mede) toegevallen aan grote delen van hun bevolking, waardoor het welvaartsniveau voor veel mensen in deze landen substantieel is gestegen.

Geconcludeerd moet worden dat het dus zeer wel anders had gekund en dus ook had gemoeten.

Noodzakelijke stappen voor een betere toekomst
1. Het economisch stelsel moet op de schop
Het huidige economische beleid zal drastisch moeten veranderen. Niet alleen heeft het geleid tot een gegroeide inkomenskloof en een verslechterd maatschappelijk klimaat, maar ook heeft het serieus bijgedragen aan een versnelde klimaatverandering. Willen we voorkomen dat de mensheid afstevent op een horror scenario van hittegolven, overstromingen en langdurige perioden van grote droogte, dan is voort ploeteren langs de gebaande paden geen oplossing, omdat het met name deze paden waren die ons gebracht hebben waar we nu zijn. Voor het neoliberalisme geldt wat mij betreft: R.I.P.

Derhalve zal deze op consumptie gerichte filosofie vervangen moeten worden door een economisch stelsel dat op een andere leest geschoeid zal zijn. In zo'n stelsel draait de economie niet meer ten dienste van het winstbejag van de producent, maar ten dienste van de leniging van de behoeften van de maatschappij. De productie zal dus gericht moeten worden op die goederen en diensten, waaraan de burger werkelijk behoefte heeft, hetgeen onvermijdelijk zal leiden tot een substantiële versobering. Voorts moeten deze producten zoveel mogelijk op een duurzame wijze worden gemaakt, zowel qua grondstoffen als qua productiemethoden.

Ook vereist dit een herijking van het begrip productiekosten. Bij het bepalen van deze kosten zou niet alleen gekeken moeten worden naar de feitelijke productiekosten, maar ook naar een beprijzing van de consequenties van het productieproces voor de mens en het milieu. Voor de landbouw zou moeten gelden dat er geen plaats meer is voor monoculturen en industriële veehouderij, maar zal de aandacht meer uit moeten uitgaan naar het creëren van meer biodiversiteit en het behoud van een gezonde natuur, schoon water en schone lucht. Deze uitgangspunten pleiten in Nederland voor een boerenbestaan dat meer gebaseerd is op kleinschaligheid en op natuurbeheer, wat aanzienlijk zal bijdragen aan zowel de werkgelegenheid in deze sector, als aan een verbetering van het leefklimaat. Maar ook zal dit leiden tot hogere prijzen. Meer geld voor eten, minder geld voor leuke hebbedingetjes. Voor zo'n ontwikkeling is het een vereiste dat deze tenminste op EU niveau plaatsvindt. Andere vraagstukken, zoals een heroriëntatie op de voedselvoorziening en het klimaatbeleid, vragen om een mondiale aanpak.

Ditzelfde geldt voor de energietransitie, waarvoor inmiddels de eerste voorzichtige stappen worden gezet. Ook de ontwikkelingen rond Artificial Intelligence (AI) roepen om een mondiale zoektocht naar de hieraan te stellen ethische grenzen. De EU ontwikkelt op dit terrein momenteel als eerste wetgeving.

Opgemerkt wordt nog dat een heroriëntatie op productiemethoden kan leiden tot de terugkeer van werkgelegenheid, die in het neoliberalisme voorgoed verloren leek. Schrijvers als Yuval Noah Harari bereidden hun publiek al voor op een wereld, waarin een substantieel gedeelte van de bevolking tot werkeloosheid gedoemd zou zijn. Alleen al dit toekomstperspectief zou een hierboven geschetste economische en maatschappelijke omwenteling rechtvaardigen.

Het spreekt voor zich dat met de noodzakelijke systeemveranderingen bijzonder veel geld gemoeid zal zijn. Een gelukkig toeval wil dat er in de belastingparadijzen zo'n $ 5.565 miljard ligt te wachten op een positieve bestemming. Er lijkt geen betere bestemming denkbaar dan de financiering van een mondiaal herstelprogramma, te betalen door diegenen, die een verregaande verantwoordelijkheid dragen voor de huidige misère.

2. De politieke cultuur moet op de schop
Het ligt niet voor de hand dat de zittende politici in staat zullen zijn om het economische tij tijdig te keren, gelet op de bestaande politieke cultuur en op de invloed die op de zittende politici wordt uitgeoefend door de economische machten, die aan de basis staan van de huidige problematiek. Tegenover deze invloed moet een tegenmacht worden ontwikkeld door burgers die van een dusdanige omvang is, dat de politiek zich realiseert hier niet langer omheen te kunnen. Zeg maar een Gele Hesjes actie 2.0, maar wel veel grootschaliger en op internationaal niveau. Alleen dan zal de politiek zich gedwongen voelen om te doen wat allang noodzakelijk was.
Maar eigenlijk is er in Nederland op politiek terrein een veel ingrijpender aardverschuiving nodig.

De vertrouwensbreuk tussen de burger en de politiek is namelijk serieus. Volgens een enquête van EenVandaag van dit voorjaar had slechts 20% van de geënquêteerden vertrouwen in het toen zittende en nu demissionaire kabinet. Over dit gebrek aan vertrouwen geeft Herman Tjeenk Willink in het boekje uit 2023 met de titel 'Het Tij gekeerd', een zeer lezenswaardige analyse. Het herstel van dat vertrouwen gaat niet lukken met de invoering van de lapmiddelen die Commissie Remkes voorstelde in haar rapport van december 2018 met de titel 'Lage drempels, hoge dijken', zoals een bindend correctief referendum of een gekozen formateur. Deze breuk gaat beslist dieper en verdient dus een veel fundamentelere analyse van het wantrouwen van de burger jegens de politiek. Onder ogen zal moeten worden gezien dat de politiek jarenlang de democratische waarden heeft verkwanseld, die zij had moeten uitdragen en verdedigen ten behoeve van de burger.

De politiek had echter meer oog voor de belangen van het bedrijfsleven en heeft deze laten prevaleren boven die van de burger. In dit verband is het niet verbazingwekkend dat de VVD zich tot op de dag van vandaag afficheert als de partij voor het bedrijfsleven, hetgeen impliceert dat de burger bij deze partij niet op de eerste plaats komt.

Intussen werd het ambtelijk apparaat te veel een speelbal van de politiek, als gevolg van o.m. de neoliberale managementopvattingen, maar ook omdat de politiek bij het wetgevingsproces zich onvoldoende bekommerde om de vraag of voorgestelde wetgeving wel uitvoerbaar was. Juist op dit vlak ontbrak het zaakinhoudelijke tegenwicht van de ambtelijke top, vermoedelijk omdat deze onvoldoende de inhoudelijke consequenties voor zijn organisatie kon overzien.

Daarnaast is de kloof tussen rijk en arm significant gegroeid. Niet als gevolg van een natuurverschijnsel, maar als resultaat van een bewuste politieke keuze. Allang had er binnen de EU sprake kunnen zijn van een geharmoniseerd fiscaal beleid, gericht op een meer rechtvaardige verdeling van de belastingheffing tussen de burger en het (grote) bedrijfsleven. Nederland is echter al jaren lang binnen de EU één van de belangrijkste obstakels gebleken op dit gebied. Conform de neoliberale filosofie heeft de regering ook binnenslands geen enkele poging gedaan om deze kloof door middel van fiscale maatregelen te verkleinen. Dus heeft de overheid ook op fiscale vlak de burger in de kou laten staan.

Tenslotte moet nog gewezen worden op een ander bedenkelijk trekje van bepaalde politici waar geen vertrouwen uit kan worden geput, namelijk de neiging om een bepaalde kwetsbare doelgroep de schuld geven van problemen die zij zelf hebben veroorzaakt, of omdat zij daar om andere reden denken beter van te worden. Zo is er een woningtekort in Nederland, niet vanwege asielzoekers, maar omdat Rutte in 2010 de huizenmarkt privatiseerde en het ministerie van VROM ophief. Voor dit jaar wordt het tekort aan woningen geschat op 390.000. Slechts een fractie hiervan zou toegerekend kunnen worden aan asielzoekers. Ook was het een politiek dispuut over asielzoekers, waarop Rutte zijn kabinet op vrijdag 7 juli 2023 liet vallen. Het leek een opstapje naar nieuwe verkiezingen, waarbij Rutte zich dan kon profileren als groot voorvechter van een harder asielbeleid. Zover is het echter niet gekomen, omdat deze actie een door Rutte niet voorziene afloop kende, waardoor hij zich gedwongen zag om op 10 juli zijn vertrek aan te kondigen. Het zijn dit soort politieke spelletjes die ook bepaald niet bijdragen aan het vertrouwen van de burger in de politiek, zeker niet nu het gevolg hiervan is dat een aantal voor de burger belangrijke dossiers een jaar of langer stil komt te liggen. Zie: De politieke reactie op de 'ontevreden burger'

Wel kan nog worden opgemerkt dat met het vertrek van Mark Rutte uit de Nederlandse politiek een nieuw politiek tijdperk lijkt aan te breken, met vooralsnog een ongewisse electorale uitkomst. Hierbij valt niet uit te sluiten dat dit gepaard zal gaan met een vermindering van de neoliberale invloed, iets wat de maatschappij zeker ten goede zal komen.

Gelet op het bovenstaande onderken ik de volgende gronden voor het bestaande wantrouwen van de burger in de politiek:

  • Het gevoel dat de politiek de belangen van Big Business beter behartigt dan die van de 'gewone man'. De premier maakte zich wel hard om de buitenlandse aandeelhouders van Unilever een fiscaal cadeau van circa €1 miljard per jaar te schenken (als Unilever zou besluiten z'n tweede hoofdkantoor naar Nederland te verplaatsen), maar in het afgelopen decennium heeft hij geen enkele poging gedaan om de inkomenskloof in Nederland te verkleinen ten gunste van de groeiende groep mensen die, mede vanwege een al jaren lang stagnerend salaris, moeite heeft om de eindjes aan elkaar te knopen. Eerst onder druk van de gevolgen van de energiecrisis en de daarmee samenhangende inflatie wordt door Rutte IV een voorzichtig begin gemaakt met het herstel van deze situatie.
    Intussen is de financiële situatie voor veel Nederlanders zo beroerd, dat volgens het CPB in 2024 in Nederland circa 1 miljoen burgers onder de armoedegrens zullen leven.

  • Het feit dat politici de constitutionele normen en waarden bij hun werk uit het oog verliezen, hetgeen ten koste gaat van de bescherming van de burger. Denk aan het Toeslagenschandaal en aan de manier waarop de overheid de gedupeerde Groningers in de kou heeft laten staan.

  • De hang van de politicus naar stemmen ondergraaft zijn integriteit. De eigen idealen zouden de éénduidige basis moeten vormen van zijn programma. Dit echter is niet het geval. Te vaak speelt zijn streven naar stemmenwinst hierbij een vervuilende rol. Partijen als de VVD en het CDA kiezen voor een uitgesproken rechtse koers, om aldus te kunnen vissen in de vijver met kiezers, waarop de PVV zijn hele programma heeft afgestemd. Hierbij ontstaat het beeld dat het partijbelang boven het landsbelang gaat. Dit ondermijnt de integriteit van de politiek en zet de maatschappelijke verhoudingen op scherp.

  • De noodzaak van een beleidsvisie op lange termijn wordt opgeofferd aan korte termijn doelen, ook weer omdat het landsbelang ondergeschikt wordt gemaakt aan het partijbelang bij de volgende verkiezingen. Dit schaadt het landsbelang en daarmee het belang van de burger. Jarenlang waren de klimaataanpak en de stikstofaanpak slachtoffer van deze schadelijke strategie.

  • Ook een liegende politicus ondergraaft het vertrouwen van de burger in de politiek.

 

Toch is ons huidige politieke stelsel, de parlementaire democratie, in potentie het beste wat we kennen.

Daarom moet niet dit stelsel op de schop, maar de cultuur en de kwaliteit van de politici.

In een nieuwe politieke cultuur moeten politici beschikken over kwaliteiten, die in het huidige tijdsgewricht zo node worden gemist. Te denken valt, naast empathie en sociale vaardigheden, aan integriteit, visie, kennis en wijsheid. Maar ook moed, om die maatregelen voor te stellen en te implementeren die wel noodzakelijk zijn, maar niet populair. Het is op deze wijze dat de huidige hang naar populistische leiders gekeerd kan worden, hetgeen voor het behoud van een gezonde democratie van essentieel belang is.

Het is aan de burger om te kiezen voor die partijen, die hun koers in deze richting verleggen.

Pas als dat gebeurt kan het vertrouwen van de burger in de politiek terugkeren.

 

Leiden, 13 december 2018, aangepast op 17 juli 2023

Rob Tjalkens